De segregatiewetten en de wetten die het kiesrecht van vele zwarte mensen in de Verenigde Staten hebben ontnomen staan bekend onder de naam “Jim Crow wetten”. Dit systeem van apartheid kwam tot stand na de Amerikaanse Burgeroorlog en de Reconstructie. Tijdens de Reconstructie (1965-1977), maakten zwarte en witte mensen gebruik van dezelfde (publieke en private) faciliteiten. Veel witte Amerikanen waren echter van mening dat de zwarte gemeenschappen, met name die naar de steden waren getrokken, een bedreiging vormden. Zij achtten het problematisch en gevaarlijk dat zij geen controle meer hadden over zwarte gemeenschappen, zoals zij in de eeuwen voor de burgeroorlog wel hadden gedaan (middels het systeem van slavernij). Omdat witte mensen meenden dat zij de controle en macht moesten behouden over zwarte mensen, werden nieuwe wetten aangenomen, Jim Crow wetten, waarbij de vrijheden van zwarte mensen opnieuw beperkt werden. Hier was voornamelijk sprake van in Zuidelijke staten, maar was ook veelvuldig aanwezig in Noordelijke staten, zoals New York.

Jim Crow wetten kwamen tot stand in 1877, toen het Hooggerechtshof de uitspraak deed dat zij segregatie binnen de transportsector niet konden verbieden, ondanks het veertiende amendement (antidiscriminatie-wetgeving). Later, in 1883 heeft het Hooggerechtshof bepaald dat publieke segregatie toegestaan werd, zolang staten zorgden voor “separate but equal” faciliteiten voor eenieder (Deze “seperate but equal” doctorine werd pas definitief vastgesteld in 1896 middels de uitspraak van het hooggerechtshof in de zaak Plessy v. Ferguson, nadat een zwarte man in New Orleans in een “whites only” spoorrijtuig poogde te zitten.) De realiteit bleek echter dat er niet altijd publieke faciliteiten waren voor zwarte mensen. Indien deze faciliteiten er wel waren, werden deze vaak slecht onderhouden.

In eerste instantie werden Jim Crow wetten gebruikt om witte mensen en zwarte mensen van elkaar te scheiden in het openbaar vervoer en in scholen. Later werd dit steeds meer uitgebreid tot andere locaties zoals restaurants, ziekenhuizen, toiletten, gevangenissen, kerken, begraafplaatsen, etc. Het doel van het Jim Crow systeem was om alle gelijkwaardige contacten tussen zwarte en witte mensen te voorkomen. Sociale interacties tussen witte en zwarte mensen werden verboden. Middels borden waarop “whites only” of “colored” stond, werd deze raciale structuur constant onder de aandacht gebracht. Daarnaast werden zwarte mensen systematisch weerhouden om te stemmen middels diverse raciaal gemotiveerde handelingen, bijvoorbeeld door op selectieve wijze “literacy tests” af te nemen. Wanneer een ambtenaar wilde dat iemand zou stemmen, werd een gemakkelijke vraag gesteld, bijvoorbeeld: wie is de president van de V.S.? Terwijl in andere gevallen, zwarte mensen (en soms ook arme witte mensen) onmogelijke vragen voorgeschoteld kregen. Hiermee werd hun kiesrecht ‘legaal’ afgenomen. De Jim Crow wetten waren derhalve een formeel systeem van geracialiseerde apartheid dat driekwart eeuw, in diverse staten van Amerika werd gehandhaafd door staatsambtenaren (bijvoorbeeld middels boetes en gevangenisstraffen) en versterkt werd door terreurdaden van witte burgers en politie (fysieke afranselingen of lynchings).

Vanaf 1915 werden Jim Crow wetten steeds meer uitgedaagd. Pas in 1954 werd echter een van de meest belangrijke uitspraken door het Hooggerechtshof gedaan, namelijk in de zaak Brown v. Board of Education. Het hof verklaarde hiermee gesegregeerde publieke scholen ongrondwettig. Pas na decennia van rechtsgedingen en maanden van geweldloos protest werden beoogde doelen bereikt. In een passage in de Civil Rights Act of 1964 werden Jim Crow wetten afgeschaft. In 1965 volgde de Voting Rights Act, waarmee de stemrechten van zwarte Amerikanen zouden moeten worden gegarandeerd. Overigens hebben de laatste tussentijdse verkiezingen in de V.S. getoond dat er tot op heden sprake is van sabotage van zwarte mensen en andere personen van kleur om hun stemrecht uit te voeren. De erfenis van Jim Crow segregatie is nog duidelijk aanwezig in hedendaags Amerika, denk aan: segregatie, mass incarceration, etc. (Zie voor meer informatie over mass incarceration: “The New Jim Crow: Mass Incarceration in the Age of Colorblindness” van Michelle Alexander en de documentaire “13th” van Ava DuVernay).

De term ‘Jim Crow’ kan worden toegeschreven aan ‘Jump Jim Crow’, een lied en een dans uitgevoerd in black face door de acteur Thomas D. Rice in 1832. Hij imiteerde en bespotte zwarte mensen als ‘Daddy Jim Crow’ in zijn minstrel shows, die hij door het land heen opvoerde. Het lied ‘Jump Jim Crow’ werd een hit in de V.S. en de term ‘Jim Crow’ werd al snel een denigrerende uitdrukking voor zwarte mensen te verwijzen. Dergelijke minstrel shows waren een van de eerste vormen van populair Amerikaanse (en overigens Europese) “entertainment” en werd als een Amerikaanse traditie beschouwd.

Bronnen