Tijdens de periode van slavernij in Zuid-Afrika werd de basis gelegd voor een racistisch apartheidssysteem. De kern van deze slavernij was namelijk een racistische ideologie van witte suprematie, hetgeen onder meer tot uiting kwam in racistische stereotypen. Hiermee werd het systeem van witte dominantie en de onderworpenheid van zwarte en niet-zwarte personen van kleur in stand gehouden. Ook het verdeel- en heerssysteem werd ingezet als een manier om witte dominantie te handhaven, door de verdeling tussen zwarte en niet-zwarte personen van kleur te stimuleren en daarmee solidariteit en verzet te voorkomen. Deze verdeling werd onder meer bereikt door in het dagelijks leven onderscheid te maken tussen ‘zwart’ en ‘gekleurd’. Hiermee werd het idee hoe witter de huid, hoe beter de kansen, diep verankerd in koloniale samenlevingen.

Apartheid begon al onder de Engelsen. In 1890 werd Cecil John Rhodes premier van de Kaapkolonie en vestigde een dictatoriale macht. Hij voerde racistische wetgeving in zoals de Glenn Grey Act uit 1884. Deze wetgeving ging onder andere gepaard met segregatie en het controleren van de economische kansen van zwarte Afrikanen om de witte overheersing in Zuid-Afrika te kunnen handhaven. Zo zei de Engelsman Cecil Rhodes: ‘we are to be lords over them.’ De oorspronkelijke bevolking werd gedwongen om te werken bij witte bedrijven door middel van ingevoerde belastingen. Onder zijn premierschap werd segregatie verder ingevoerd door de vestiging van zogenaamde ‘reservaten’ voor zwarte gemeenschappen.

Hendrik Verwoerd, Zuid-Afrikaanse staatsman van Nederlandse komaf, maakte met zijn Nationale Partij gebruik van dit fundament om een systeem van rassensegregatie, in de periode van 1948 tot 1990, officieel en wettelijk in te voeren in Zuid-Afrika en het huidige Namibië. De ideeën van de Nederlandse theoloog en politicus Abraham Kuyper inspireerde de apartheidspolitiek. Hij nam het standpunt in dat zogenaamde ‘raciale groepen’ gescheiden moesten leven. Segregatie werd toegepast op alle aspecten van het dagelijkse leven door middel van verschillende wetten:

  • In 1950 werd de Population Registration Act ingevoerd waarbij alle Zuid-Afrikanen een ID-kaart moesten dragen met daarop zijn of haar ‘ras’. Deze verdeling was gebaseerd op huidskleur, waarbij onderscheid werd gemaakt tussen drie categorieën: ‘zwarten’, ‘kleurlingen’ en ‘Indiërs’. Dit zorgde niet alleen voor een scheiding in de maatschappij, maar ook binnen gezinnen zelf. Op 21 maart 1960 werden er 69 mensen doodgeschoten tijdens een vreedzame demonstratie in Sharpeville tegen de passenwetten. Kort daarna werden Afrikaans Nationaal Congres (ANC) en Pan-Afrikanistisch Congres van Azania (PAC) verboden en gingen beide bewegingen over tot de gewapende strijd. Dit was een belangrijk keerpunt in de bevrijdingsstrijd. De VN heeft 21 maart 1966 uitgeroepen tot de International Day for the Elimination of Racial Discrimination.
  • Door de Group Area Act werd ruimtelijke segregatie ingevoerd. Zwarte mensen kregen de minst vruchtbare, meest slechte en veel kleinere gebieden toegewezen, terwijl zij de meerderheid vormden in de samenleving. Dit was een middel om de beste gebieden te verdelen over de witte bevolking. De townships voor de personen van kleur werden gebouwd rondom de door witte mensen bewoonde steden zoals Soweto. Sophiatown werd vernietigd zodat het wit gebied kon worden en zwarte mensen werden gedwongen te verhuizen naar in dit geval Soweto. Dit gebeurde ook bijvoorbeeld in Kaapstad met de vernietiging van District Six. Verder werden mensen gedwongen verhuisd/gedeporteerd naar de zogenaamde Bantustans (zogenaamde thuislanden). Deze Bantustans waren grotendeels de al eerder genoemde gecreëerde reservaten.
  • Middels de Immorality Act en de Prohibition of Mixed Marriages Act werd seksuele gemeenschap tussen verschillende ‘rassen’ een officieel misdrijf en gemengde huwelijken verboden.
  • De Reservation of Separate Amenities Act en deBantu Education Act bedongen segregatie in de publieke ruimte en het onderwijs.
  • De Promotion of Black Self Government Act was een wet die de onafhankelijkheid van bepaalde gebieden in Zuid-Afrika misbruikte om zwarte mensen hun Zuid-Afrikaanse nationaliteit af te nemen. Miljoenen mensen werden hiermee benadeeld. Naast het verliezen van hun nationaliteit, betekende deze wet ook dat zij verplicht werden om tijdelijke werkvergunningen aan te vragen wanneer zij in de ‘witte steden’ gingen werken. Deze wet vormde de basis voor de Bantustans politiek.

Door verzet van de zwarte bevolking en hun bevrijdingsorganisaties Afrikaans Nationaal Congres (ANC), Pan-Afrikanistisch Congres van Azania (PAC), de Black Consciousness Movement of Azania (BCM) en internationale druk in de vorm van boycotacties en isolering van het apartheidsregime werd het totalitaire gewelddadige apartheid afgeschaft, het in de verbod op de ANC opgeheven en Nelson Mandela e.a. vrijgelaten. Dit verzet werd ook in Nederland gesteund door het Azania Komitee, Komitee Zuidelijk Afrika, Anti Apartheids Beweging Nederland en het samenwerkingsverband Rotterdam Tegen Apartheid.

Na moeizame onderhandelingen, werden er in 1994 democratische verkiezingen gehouden en werd Nelson Mandela als eerste zwarte president in Zuid-Afrika gekozen. Ondanks de afschaffing van de apartheid, zijn de sporen van dit wrede systeem nog enorm zichtbaar in hedendaags Zuid-Afrika. Economische macht en het geroofde land bleef in handen van de witte bevolking. De bevrijdingsstrijd is daarom nog niet voltooid en een nieuwe generatie zwarte mensen strijdt verder voor sociale rechtvaardigheid, tegen witte suprematie en voor de teruggave van gestolen land.

Bronnen