Rotterdam heeft op verschillende manieren een grote rol gespeeld in het slavernijverleden van Nederland. Zo was de Rotterdamse firma Coopstad & Rochussen in de periode van de vrije handel (na het einde van de WIC monopolie) de tweede grootste handelsonderneming actief in de handel in slaafgemaakte mensen. Zij vervoerden in minder dan dertig jaar ongeveer twintig duizend slaafgemaakte mensen onder verschrikkelijke omstandigheden naar Nederlandse koloniën in het Atlantische gebied. Naast de handel in slaafgemaakte mensen was Coopstad & Rochussen actief in ‘plantageleningen’. Dit waren leningen aan ‘enslavers’ en hebben een belangrijke bijdrage gehad in het in stand houden van het onderdrukkende systeem van slavernij.

Boompjeskade Rotterdam

De Boompjeskade was het economische hart en centrum van de koloniale handel in Rotterdam. Hier woonden de rijke kooplieden, stonden handelspanden en het Oost-Indisch Huis van de VOC. Vanuit dat pand werden belangrijke besluiten genomen over de koloniale handel en over vele mensenlevens. Het Oost-Indisch Huis is in een bombardement in de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan maar de vergaarde rijkdom was al geïnvesteerd in de stad. Rijke Rotterdammers investeerden direct in de slavernij of bezaten bedrijven die direct betrokken waren bij slavernij. Anderen kochten aandelen in de schepen die naar West-Afrika en de Cariben voerden. Minder rijke Rotterdammers kochten regelmatig obligaties van plantage-werkkampen. Zonder deze massale input van Rotterdams kapitaal zouden veel plantage-werkkampen failliet gegaan zijn. Rotterdam heeft weinig fysieke herinneringen aan de periode van kolonialisme en slavernij, ook aan de Boompjeskade staan geen pakhuizen meer. Toch is ook Rotterdam mede groot geworden door de inkomsten uit de slavernij.

Lloydkade, Rotterdam

In het Lloydkwartier werden vanaf de 17e eeuw diverse goederen (drank, wapens, aardewerk) verhandeld om in West-Afrika slaafgemaakte mensen te kopen. Rotterdamse schepen brachten de slaafgemaakten naar de Amerika’s. Koffie en suiker kwam weer mee terug naar Rotterdam. Sinds 2013 is op de Lloydkade het slavernijmonument te vinden waar ieder jaar op 30 juni de herdenking van het slavernijverleden wordt georganiseerd. De Lloydkade is ook verbonden aan de koloniale geschiedenis van de Molukken. Op 21 maart 1951 zetten de eerste Molukkers voet aan wal vanaf het schip de Kota Inten.

Josua van Belle

In dienst bij de Spaanse koning verdiende de Rotterdammer Josua van Belle (1633-1710) een fortuin in de mensenhandel. Samen met zijn broer Pedro van Belle werkte hij met asiento. Dit waren contracten voor de levering van slaafgemaakte mensen. De overeenkomsten werden door de Spaanse koning uitgegeven aan bankiers, kooplieden en handelsmaatschappijen. Vaak was vastgelegd hoeveel slaafgemaakten geleverd moesten worden; dit waren meestal tussen de drieduizend en vijfduizend mensen. Pedro van Belle werkte vanaf Curaçao en had als administrateur-generaal een aanzienlijke rol in de handel in slaafgemaakte mensen. Josua van Belle keerde in 1670 terug naar Rotterdam en daar kreeg hij diverse hoge functies. Hij was burgemeester, schepen, vroedman en bewindhebber van de VOC. Josua van Belle liet voor 19.000 gulden een huis met stal en koetshuis bouwen aan de Leuvenhaven, een immens bedrag voor het einde van de 17e eeuw. Verschillende generaties en families woonden in het huis tot het in 1913 verkocht werd aan de Incassobank. Die liet het pand slopen en op diezelfde een nieuw bankgebouw neerzetten. Ook dit bankgebouw is niet meer aan de Leuvenhaven te vinden.

Bronnen